http://www.iex.nl/columns/colu(...)ikel.asp?colid=26909
Als de Dollar Valt - Hoofdstuk 1
Sinds wanneer is de dollar de wereldreservemunt?
Toen de Verenigde Staten in 1944 zeker wisten dat ze als overwinnaars uit de Tweede Wereldoorlog tevoorschijn zouden komen, besloten ze dat het tijd was om daar optimaal van te gaan profiteren, ze konden hun wil opleggen aan een groot deel van de wereld.
In kleine kring was besloten de rest van de wereld een nieuw geldsysteem te verkopen dat de VS voor tientallen jaren een enorme voorsprong zou geven. Tot 1940 was de Amerikaanse economie vooral intern gericht, maar nu waren Amerikaanse bedrijven klaar om te gaan profiteren van de wereldmarkten.
De ministers van financiën uit vrijwel alle toonaangevende landen van de wereld werden in Bretton Woods, een Amerikaans conferentieoord in de bossen van Mount Washington, New Hampshire, uitgenodigd voor een congres over een nieuw financieel systeem.
Daar werd afgesproken dat alle nationale valuta voortaan gedekt zouden worden door de dollar in plaats van goud. Het dollarsysteem werd ‘verkocht’ door te beloven dat de dollar door andere landen altijd omgeruild kon worden voor goud.
De dollar werd ‘as good as gold’. Sindsdien worden alle grondstoffen in dollars verhandeld. Alle landen moeten dus dollars kopen om uiteindelijk die grondstoffen te kunnen kopen. Hierdoor is er een permanente vraag naar dollars ontstaan, die ook nog eens de nationale valuta van andere landen dekt. Vroeger speelde goud deze rol.
Wereldwijd bestaat hierdoor inmiddels rond 65 procent van al het geld in de centrale bankkluizen, de nationale reserves, uit dollars. Sommige schattingen gaan ervan uit dat inmiddels ook onze pensioenpremies voor ongeveer 30 procent in dollars zijn belegd. Hierdoor kregen de Verenigde Staten een enorm dominante positie in de wereld, omdat zij als enige die dollar vrijwel gratis kunnen drukken, terwijl iedereen hem moest kopen om grondstoffen te kunnen kopen.
In 1944 ging iedereen dus akkoord en de dollar werd de officiële wereldreservemunt. Daarnaast werden het Internationaal Monetair Fonds (imf) en de Wereldbank opgericht.
Wie mag de dollar drukken?
De Amerikaanse grondwet stelt expliciet dat de overheid het geld munt, maar sinds 1913 is dit privilege overgeheveld naar de commerciële banken. Dollars worden sindsdien op veel plaatsen in de wereld gedrukt, maar formeel mogen alleen de VS dollars drukken. Om preciezer te zijn, sinds de Federal Reserve Act van 1913 mag alleen de Amerikaanse centrale bank, de Federal Reserve (Fed), dollars creëren.
De Federal Reserve heeft dus het monopolie op het drukken van de dollar. Zelfs de Amerikaanse regering moet geld bij de centrale bank lenen om de begrotingstekorten te financieren. De rente over al deze schulden levert een groot deel van de winst voor deze banken. Wie de dollars mag drukken, heeft dus de feitelijke macht.
Hoe is de Federal Reserve ontstaan?
Onder aanvoering van John Pierpont Morgan, de grondlegger van JP Morgan, werd in 1912 in het geheim vergaderd op zijn privé-eiland Jekyll Island. Een zevental topbankiers reisde naar het eiland met een privérijtuig van een bevriende politicus.
De tocht moest strikt geheim blijven en daarom werden alleen voornamen gebruikt. De aanwezigen waren afkomstig uit de rijkste Amerikaanse bankiersfamilies en de Rockefeller groep. Ook de Europese bankiershuizen Rothschild en Warburg waren vertegenwoordigd.
Samen bezaten deze bankiers maar liefst 25 procent van alle wereldwijde bezittingen. Ze bespraken hoe ze het monopolie over de dollarcreatie naar zich toe konden trekken door een centrale bank op te richten naar Europees model, maar dit idee aan publiek en politiek te verkopen als een overheidsoperatie.
Daarom moest een betrouwbare naam worden bedacht: The Federal Reserve. Hoewel de naam Federale Reserve anders doet vermoeden, is de bank geen eigendom van de staat maar privébezit van een aantal grote banken. Het Federal Reserve System is in 1913 ingesteld na hervormingen in het bankensysteem door eerdere financiële crises.
De commerciële banken wilden bescherming, structuur en hulp in de vorm van zelfregulering. President Wilson wilde dat de federale overheid zeggenschap zou krijgen in het kapitaal. Zo werd een compromis gesloten en kwam men uit op een stelsel van twaalf regionale Federal Reserve Banks, dat de banken in die regio zelf zouden runnen.
Hoe werd het plan aan politici en publiek verkocht?
Via bevriende politici werd het plan door de Amerikaanse Senaat en het Huis van Afgevaardigden geloodst. Senatoren werden ingeschakeld om collega’s te overtuigen en op kerstavond 1913 werd gestemd over het Federal Reserve System. De stemming over de Federal Reserve Act was bewust op die avond gepland, zodat veel volksvertegenwoordigers niet aanwezig zouden zijn en daardoor niet tegen konden stemmen.
Vooral onder democraten bestond grote weerstand tegen het plan. Congresleden die wel aanwezig waren, bleken vaak niet goed op de hoogte van de precieze gevolgen van het Federal Reserve System. De bankiers hadden bewust een voor politici moeilijk te begrijpen systeem bedacht, zodat de echte bedoelingen gemaskeerd konden blijven.
Het plan slaagde en door het aannemen van deze wet kregen de bankiers de beschikking over alle bankreserves in het hele land. Uit de voorpaginaverhalen de dag erna viel nergens op te maken dat er een nieuwe centrale bank zou worden opgezet. Om het publiek ervan te doordringen dat er sprake was van een nieuw overheidsorgaan werd lang nagedacht over de juiste naam.
In de plannen werd niet gesproken over een nieuwe centrale bank, dat woord kwam nergens voor. Het wetsvoorstel dat werd gepresenteerd sprak over het bundelen van de afzonderlijke bankreserves in het Federal Reserve System. Door het woord ‘Federal’ te gebruiken klonk het alsof het hier om een overheidsinstantie ging, een beeld dat bewust werd nagestreefd.
Daarom was er in het plan sprake van een federatie van autonome districten. Op die manier werd bovendien de aandacht afgeleid van de feitelijke concentratie van macht bij de bankiers uit New York.
Hoe kan een centrale bank privébezit zijn?
Vroeger waren centrale banken in handen van rijke banken (lees particulieren). Pas in de loop van de twintigste eeuw kwamen de meeste centrale banken in handen van de overheid. Nog steeds is 100 procent van de Zwitserse centrale bank en 50 procent van de Belgische centrale bank in handen van private aandeelhouders.
Wie wil kan er morgen een aandeel in kopen. Dat kan bij de Federal Reserve niet. Hier zijn de aandelen in handen van vooral de commerciële banken op Wall Street. Eigenlijk is de Amerikaanse Federal Reserve dus niet een stelsel van centrale banken, maar een stelsel van commerciële banken dat zich voordoet als nationale bank.
Als de Dollar Valt - Hoofdstuk 2
Wie heeft de financiële macht in de VS?
Omdat de Fed niet in handen is van de overheid maar van de grote banken op Wall Street, ligt daar de feitelijke financiële macht. Volgens econoom dr. Murray Rothbard kan de Fed sinds 1913 ongecontroleerd haar werk doen: "De Amerikaanse centrale bank (Fed) legt tegenover niemand verantwoording af. Het heeft geen budget, en wordt door niemand gecontroleerd."
Deze bank heeft het monopolie op geldschepping en kan geld uit het niets creëren. Daardoor is het voor de bankiers op Wall Street wel heel erg eenvoudig om rijk te worden. Het uitlenen van al dat uit het niets gecreëerde geld levert enorme winsten op. Kerstbonussen van meer dan 200.000 dollar per bankier zijn inmiddels de norm geworden op Wall Street.
Zo hadden de bankiers van Goldman Sachs in 2006 16 miljard dollar te verdelen. Dat resulteerde in een gemiddelde bonus van 622.000 dollar per werknemer. Partners ontvingen elk zelfs 25 miljoen dollar. Bestuursvoorzitters van de grote zakenbanken op Wall Street ontvangen trouwens standaard salarissen van meer dan 10 miljoen dollar per jaar.
Hoe kregen de bankiers alle partijen zover de Fed te aanvaarden?
Om hun doel te bereiken werd pers, publiek en politiek in 1913 verteld dat het Amerikaanse banksysteem stabieler moest worden, waardoor een run op de banken – zoals die in 1873, 1884, 1893 en 1907 – kon worden voorkomen. In de 25 jaar voorafgaand aan de oprichting van de Federal Reserve in 1913 waren maar liefst 1748 banken failliet gegaan.
Het plan was om de verschillende bankreserves samen te voegen teneinde het aantal bankfaillissementen te beperken. Tot 1913 gingen banken namelijk failliet als spaarders na verlies van vertrouwen al hun geld van hun bankrekening probeerden te halen. Na 1913 was dit niet meer mogelijk, omdat de Federal Reserve garandeerde dat de balans van de aangesloten banken altijd zou worden ondersteund.
Een bankrun was dus technisch bijna niet meer mogelijk. En hier hadden de politici wel oren naar. Politici vonden het ook wel prettig dat ze nu onbeperkt geld konden lenen van de banken, ze konden hierdoor een grotere rol in buitenlandse aangelegenheden gaan spelen.
Is de dollar nog steeds ‘as good as gold’?
Nee, in de jaren zestig moesten er steeds meer dollars worden gedrukt om de Vietnamoorlog te financieren. De toenmalige Franse president Charles de Gaulle, die altijd al zijn bedenkingen tegen het voor de vs zo voordelige dollarsysteem had gehad, begon samen met andere Europese landen massaal overtollige dollars in te ruilen voor goud.
Amerika zag de goudvoorraad in Fort Knox steeds verder teruglopen. Daarom riep Richard Nixon, president van een land dat aan het eind van WO II de grootste goudvoorraad bezat, in augustus 1971 zijn economische adviseurs bijeen. Hun oordeel was kort maar krachtig: ‘verbreek de belofte dat de dollar voor goud ingeruild kan worden’.
Wat betekent dit voor de waarde van ons geld?
Nadat Zwitserland in 1992 toetrad tot het IMF bestaat nergens ter wereld nog door goud gedekt geld. In de statuten van het imf staat, op initiatief van de VS, namelijk expliciet vermeld dat het landen verboden is om hun munt te koppelen aan goud. We moeten het nu dus doen met ongedekt geld, waarbij de waarde hoofdzakelijk gebaseerd is op geloof, hoop en vertrouwen.
Sindsdien is het voor banken van groot belang om de rol van goud te verkleinen en het vertrouwen in papier (geld, aandelen, obligaties) en virtueel geld (in de vorm van bits en bytes alleen in de computer gecreëerd) te vergroten. Om die reden is het bij vrijwel geen enkele bank meer mogelijk om goud of zilver aan de balie te kopen.
In ons land is alleen ABN Amro via dochter Hollandse Bank Unie (HBU) nog actief op de fysieke goudmarkt. Ook de meeste Nederlandse private banken, gericht op vermogende klanten, blijken geen fysiek goud meer te kopen voor hun klanten.
Wat waren de gevolgen van de ontkoppeling van dollar en goud?
Het leidde tot de eerste dollarcrisis, waarbij de waarde van de dollar in een paar jaar tijd halveerde, en de prijs van goud, die tot 1971 was vastgezet op een prijs van 35 dollar per ounce (31 gram), naar 800 dollar steeg, onder meer door de vlucht uit de dollar. Door al deze ontwikkelingen dreigde eind jaren zeventig de inflatie helemaal uit de hand te lopen.
Paul Volcker, voorganger van Alan Greenspan en van 1979 tot 1987 president van de Amerikaanse centrale bank, greep in en verhoogde de rente tot de nu bijna onvoorstelbare hoogte van boven de 15 procent. De strategie had succes, het vertrouwen in de Amerikaanse munt keerde terug, maar de wereldeconomie belandde wel in een recessie.
Sinds de rente begin jaren tachtig haar top bereikte, kreeg de Fed de zaak steeds meer onder controle en begon de rente aan haar 25 jaar lange daling. Een dalende rente werkt als een straalmotor achter de wereldeconomie. Beleggingen in huizen (hypotheken worden immers goedkoper) en aandelen (bedrijven kunnen goedkoper financieren) worden steeds interessanter en ook obligaties worden steeds meer waard als de rente daalt.
Door de steeds lagere rente konden mensen steeds meer lenen. Mede daardoor zijn de prijzen van huizen en aandelen sinds 1980 zo enorm gestegen. Er is sprake van een wereldwijde kredietluchtbel.
Kunnen bankiers een vertrouwenscrisis van de dollar opvangen?
Bankiers kunnen heel veel problemen en crises opvangen en bijsturen, maar als er een vertrouwenscrisis komt in de munt waarop het systeem is gebaseerd, staan ze machteloos. Per dag gaat er 3000 miljard dollar om op de valutamarkten. Tijdens een dollarpaniek wordt dat waarschijnlijk meer dan 10.000 miljard dollar. Er is niemand op deze aarde die dat kan opvangen. Bovendien zorgt dollarpaniek ook onmiddellijk voor wereldwijde beurspaniek.
De kans is groot dat in dat geval belangrijke financiële markten stil komen te liggen. Omdat ze (tijdelijk) worden gesloten of omdat systemen de grote handelsstromen niet meer aankunnen of omdat er simpelweg geen tegenpartij meer te vinden is om de handel mee te drijven.
(Naschrift: dit hebben we al zien gebeuren in verschillende professionele kredietmarkten – WM)