Fietsen in Noord-Sulawesi
Vorig jaar hebben we op dit forum informatie opgedaan over onze (toen nog) aanstaande reis naar Sulawesi. Inmiddels zijn we bijna 2 maanden thuis en lijkt het ons aardig om jullie een kort reisverslag aan te bieden.
We hebben ‘licht’ gereisd: we mochten 20 kg bagage meenemen, en die 20 kg hebben we voor het grootste deel ingevuld met onze fietsen (een kleine 18 kg), wandelstokken en wat klein spul. We hadden ieder een dagrukgzak bij ons als handbagage – in die rugzakken zaten verrekijker, fototoestel, kleren, etc., totaal zo’n 8 kg.
De reis naar Manado via Singapore ging probleemloos. Onze fietsen kwamen onbeschadigd aan, al lagen de hoezen er los bij. Onder grote belangstelling hebben we de sturen en pedalen gemonteerd en de rugzakken achterop gebonden. Hierna begon het grote zweten, om bijna op het heetst van de dag onze enige gereserveerde accommodatie te vinden, zo’n 12 km verderop in een buitenwijk van Manado: Golden Pond Resort.
De volgende dag zijn we naar Tomohon gefietst, 20 km omhoog, op overvolle wegen, met overal langs de kant van de weg een enorme puinhoop aan afval, vooral plastic flessen. Dit zal een beeld zijn dat we de komende weken vrijwel overal zullen aantreffen.
In Tomohon zijn we een aantal dagen in het Volcano Resort gebleven (en één dag in het hier tegenoverliggende en duurdere Happy Flower: warme douche en schone kamer). Uitstekend eten doen we in restaurant Green Garden.
Nóg een beeld dat we overal tegen komen: de zeer slechte staat van onderhoud van eigenlijk alles. Het is nog niet af (huis, kerk, moskee, restaurant, schuurtje, noem maar op), of er zijn al dingen kapot en reparatie gebeurd niet of nauwelijks. In de vier weken dat we in Noord Sulawesi zullen verblijven, hebben we niets gezien waar niets aan mankeerde.
Uiteraard zijn we de vulkanen Lokon en Mahawu opgegaan en hebben we Gunau Linow (het zwavelmeer) bezocht. Naar de Mahawu en Gunau Linow zijn we met de microlet gegaan, het onovertroffen busvervoer.
Na Tomohon volgde de fietstocht naar Danau Tondano. Geflankeerd door enthousiaste en aardige uitroepen ‘Hello Mister!’ en ‘koelit koelit’ , van volwassen en kinderen, was dit een mooie tocht. De eerste nacht hebben we in hotel Vorel geslapen. Noch de stad Tondano noch dit hotel kunnen we aanbevelen. De stad voelde gewoon niet goed, het hotel is al lang voorbij de glorie van vroeger, met vieze kamers en een heel slechte service.
De volgende dag zijn we langs de westoever van het Tondano meer gefietst en vonden we een uitstekend resort, het vrijwel nergens gedocumenteerde Sumaru Endo Resort in Remboken. Prachtig uitzicht over het meer en de kweekvijvers, waar de vissers al vroeg aan het werk zijn. Heerlijke vis gegeten! Ergens op Internet hadden we gevonden dat er bij Air Panas mooie warm waterbronnen te vinden zijn. Geholpen door ook hier weer een bijzonder aardige en behulpzame mensen vinden we Air Panas. Dat warme water is er nog steeds, alleen is het gebouwtje er omheen gesloten en zijn de bronnen omringd door de welbekende puinhoop. Jammer, maar wel een prachtige fietstocht gehad.
Bentenan Beach Resort. Wie kent het niet? Trek een denkbeeldige lijn vanuit Tondano naar het zuiden, en waar je de kust bereikt ligt Bentenan. Niet goedkoop, maar wel een geweldige plek om uit te rusten, met heerlijk en overvloedig eten en erg vriendelijk personeel.
Drie dagen later wilden we naar het Tangkoko NP bij Batu Piituh. Een heel eind langs de kust fietsen, tot aan Gilian en dan naar het noorden. We hadden twee kaarten bij ons, op een ervan stond vanaf Bentenan een kustweg ingetekend, op de andere niet. De manager van het beach resort wist ook niet zeker of er een weg liep. We hebben toen eieren voor ons geld gekozen en ons in 1,5 uur 40 km verderop laten brengen: een goede keuze, want de weg (voor zover aanwezig) was soms ontzettend slecht, stijl, vol enorme gaten, met in die 40 km ruim 60 flinke heuvels op en af. Heuvels af was hier ook een probleem, omdat er bij geen enkele afdeling de garantie bestond dat er beneden nog een weg was …
In Gilian hebben we, geholpen door twee nog wat Nederlands sprekende oude bazen een pick-up geregeld die ons naar Batu Pituh bracht. Hier hebben we drie nachten bij Mama Roos overnacht. Samuel was onze uitstekende gids in Tangkoko NP en in de nabij gelegen mangroven.
Na Batu Pituh zat het fietsen er bijna op. We zijn terug naar Manado gebracht en hebben hier een taxi geregeld die ons naar Gorontalo bracht. Na een overnachting in hotel New Melati zijn we met de veerboot naar de Togean eilanden gegaan (overnacht in de Captain’s cabin, tegen extra betaling uiteraard). We gingen naar Togean om een week ver weg van alles te zijn, maar de ochtend van aankomst realiseerden we ons dat we het niet handig gedaan hadden. Immers: de veerboot terug naar Gorontalo vaart soms zonder aankondiging niet, terwijl de geplande terugvaart moest plaatsvinden omdat we anders onze vlucht naar huis zouden missen. Samengevat: we hebben slechts één nacht op de Togean eilanden doorgebracht (in Losmen Lestari op Kadidiri, mooie omgeving, weinig eten, hartverwarmende sfeer). Hier hebben we een middag (Jellyfish Lake) en een ochtend gesnorkeld. Mooie vissen, tegenvallend koraal. Mijn vriendin is 20 jaar geleden op Rinca geweest en heeft daar toen genoten van de kleurenpracht van onaangetast koraal. Bij Kadidiri is het een meer een coral graveyard. Heel veel kapot en dood koraal, veel bruin en wit, weinig felle kleuren. Een trieste aanblik. ’s Nachts zijn toen weer teruggevaren naar Gorontalo en hierna doorgegaan naar Manado. Het werd een dollemansrit, de bestuurder van de gecharterde auto reed regelmatig met ruim 90 km/h uur door dorpskernen, daarbij een toeterfrequentie van minstens 5 keer per seconden hanterend.
De laatste dagen zijn we op Bunaken geweest. De tocht hiernaar toe was een mooi voorbeeld van hoe dingen “geregeld” zijn. Nog geen meter uit ons hotel (Celebes) werden we al door een jongen opgewacht (“Where are you going to, Bunaken? I know a boat”), die een mannetje wist die weer een ander mannetje kende die toevallig de oom was van de eigenaar van Daniels Homestay op Bunaken. Hier hebben we een prima tijd gehad. Het onderwaterleven rond Bunaken beviel ons beter dan op de Togean eilanden. Toch was ook hier het koraal in slechte conditie, ook al vond de dive-master van het resort dat het allemaal prima was – blijkbaar was hij gewoon niet op de hoogte van hoe het vroeger was.
De laatste dag van onze vakantie hebben we in Manado doorgebracht. Op het buiten-terras van het zeer aan te raden Sport Café op de bovenste verdieping van het IT-center genieten we van het uitzicht en een heerlijke bak koffie. We mijmeren over dit aparte land, met zijn aardige mensen en prachtige natuur. Maar ook is het op veel plekken een onbegrijpelijke puinhoop, met geen meter weg zonder gaten, geen hoekje straat zonder afval, geen gebouw zonder gebreken. Het is een bijzonder land, dat is het.
|